Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [24]Die altemaal zwaarden houden, [25]geleerd ten oorlog, elk [26]hebbende zijn zwaard aan zijn heup, [27]vanwege den schrik des nachts. 24. Alzo zijn ook de heilige engelen gewapend met Gods rechtvaardige wraak, als met zwaarden om de goeden te beschermen en om de kwaden te straffen; 1 Kron.21:16. Alle getrouwe herders der kerk zijn gewapend met het Woord Gods en de Christelijke tucht, hebbende beide wraak tegen alle ongehoorzaamheid; 2 Kor.10:6; Ps.149:7. Hoewel ook anderszins alle Christenen gewapend zijn met het zwaard des Geestes; Ef.6:17. 25. Te weten van God, die de handen zijns volks leert strijden; 2 Sam.22:35; en zijnen engelen en leraars kracht geeft om de kerk te bewaken en te bewaren. Anders: ervaren, geschikt, geoefend. 26. Te weten gereed en vaardig staande om te vechten; gelijk Ex.32:27. 27. Des nachts is men aan meer gevaren onderworpen dan des daags, hetzij van dieverij, moorderij, verraderij, of dergelijk ongemak, hetwelk meest bij nacht geschiedt; zodat men alsdan goede wacht moet houden, Matth.24:43,44. Alzo moet elk Christelijk ridder gewapend staan, gelijk de apostel ons leert Ef.6:12,13,14; inzonderheid ten tijde van vervolging.